Woon je dicht bij geiten? Dit betekent extra risico voor je longen!

Longontstekingen komen vaker voor in gebieden met veel veehouderijen, waarbij het risico voor mensen die dichtbij geitenhouderijen wonen nog groter blijkt. Bacteriën in de stallen van geitenhouderijen worden mogelijk in verband gebracht met deze toegenomen incidentie van longontstekingen. Deze bacteriën werden niet alleen in de stallen aangetroffen, maar ook in de omgeving en bij mensen die in de nabijheid van de geitenhouderijen wonen. Dit is een van de bevindingen van het VGO-III-onderzoek (Veehouderij en Gezondheid Omwonenden) van het RIVM.

Hoewel eerder onderzoek (VGO-I en VGO-II) al aantoonden dat longontstekingen vaker voorkomen in veehouderijgebieden, bevestigt VGO-III deze bevinding. Vooral omwonenden van geitenhouderijen lopen een verhoogd risico, met name voor degenen die het dichtst bij deze bedrijven wonen.

Het VGO-III-onderzoek omvatte verschillende deelstudies die onderzochten welke ziekteverwekkers mogelijk bijdragen aan de verhoogde longontstekingen. In de stallucht van geitenhouderijen werden meer dan dertig bacteriën gevonden die longontstekingen kunnen veroorzaken. Van deze bacteriën kwamen er 23 ook voor bij patiënten, omwonenden, geitenhouders of in de lucht rondom geitenhouderijen.

Hoewel het moeilijk is om definitief vast te stellen dat de bacteriën uit de geitenstallen de directe oorzaak zijn van de longontstekingen, vormen de 23 gevonden bacteriën een mogelijke verklaring voor het hogere aantal longontstekingen. De aanwezigheid van deze bacteriën in de stallucht, de omgeving en bij de onderzochte mensen ondersteunt dit vermoeden.

Het onderzoek richtte zich onder andere op mest, strooisel en lucht in de stallen, en ontdekte dat veel van de bacteriën afkomstig zijn uit een mengsel van stalmest en strooisel. Geiten in de stallen lopen hierop. Dit type stalsysteem wordt in vrijwel alle geitenhouderijen in Nederland toegepast.

Als aanbeveling wordt gegeven om te onderzoeken of de hoeveelheid ziekteverwekkers in de lucht op geitenhouderijen kan worden verminderd, zodat omwonenden minder blootgesteld worden aan deze schadelijke bacteriën.